Iedere Verdragsluitende Staat die redenen heeft om aan te nemen dat een van de misdrijven omschreven in dit Verdrag werd, wordt of zal worden gepleegd, stelt overeenkomstig het bepaalde in het nationale recht, de betrokken Verdragsluitende Staten rechtstreeks of door toedoen van de Secretaris-Generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties in kennis van alle relevante inlichtingen zodra hij daarover beschikt.
Tout Etat partie qui a lieu de croire que l'une des infractions définies dans la présente Convention a été, est ou sera commise fournit aux Etats parties intéressés, directement ou par l'intermédiaire du Secrétaire général de l'Organisation des Nations Unies, conformément aux dispositions de sa législation nationale, tous renseignements pertinents dès qu'il en a connaissance.