Wanneer de wetgever de wet van 4 november 1969 heeft gewijzigd, heeft hij uitdrukkelijk aangegeven dat hij de mogelijkheden van opzegging voor persoonlijke exploitatie wou beperken en dat die opzegging « voortaan alleen mogelijk [is] ten voordele van personen beneden de pensioenleeftijd [.] of met voldoende beroepservaring » (Parl. St., Kamer, 1988, nr. 531/3, pp. 3 en 8, en Senaat, 1986-1987, nr. 586-2, p. 3).
Le législateur, lorsqu'il modifia la loi du 4 novembre 1969, a expressément indiqué qu'il entendait limiter les possibilités de congé pour exploitation personnelle et que ce congé était « désormais uniquement possible en faveur de personnes n'ayant pas atteint l'âge de la pension [.] ou qui disposent d'une expérience professionnelle suffisante » (Doc. parl., Chambre, 1988, n° 531/3, pp. 3 et 8, et Sénat, 1986-1987, n° 586-2, p. 3).