Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "hof de volgende tweede prejudiciële " (Nederlands → Frans) :

Om de redenen die zijn aangehaald in B.6.6 tot B.8.3 van zijn arrest nr. 15/2015 heeft het Hof de volgende tweede prejudiciële vraag gesteld :

Pour les motifs énoncés en B.6.6 à B.8.3 de son arrêt n° 15/2015, la Cour a posé la deuxième question préjudicielle en ces termes :


Het Hof onderzoekt de tweede prejudiciële vraag in die interpretatie.

La Cour examine la seconde question préjudicielle dans cette interprétation.


Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof in de tweede prejudiciële vraag wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met artikel 182 van de Grondwet, van artikel 41, eerste lid, van de wet van 1 maart 1958 in zoverre die wetsbepaling, door de Koning ertoe te machtigen de regels te bepalen die moeten worden gevolgd om over te gaan tot de benoeming in een graad van hoofdofficier, de Koning ertoe machtigde de bevordering van de militairen te regelen.

Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la seconde question préjudicielle invite la Cour à statuer sur la compatibilité, avec l'article 182 de la Constitution, de l'article 41, alinéa 1, de la loi du 1 mars 1958 en ce que, en habilitant le Roi à déterminer les règles à suivre pour procéder à la nomination à un grade d'officier supérieur, cette disposition législative habilitait le Roi à régler l'avancement des militaires.


Met de eerste en tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer zij aldus wordt geïnterpreteerd dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, zonder dat hierbij een bijzonder juridisch belang moet worden aangetoond (eerste prejudiciële vraag), dan wel dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, ...[+++]

Par les première et deuxième questions préjudicielles, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, sans qu'un intérêt juridique particulier doive être démontré (première question préjudicielle), ou selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, tout en devant démontrer un intérêt juridique particulier (deuxième question préjudicielle).


In die interpretatie, die niet wordt tegengesproken door de tekst van de in het geding zijnde bepaling, noch door de parlementaire voorbereiding en die steun vindt in twee arresten van 27 maart 2015 van het Hof van Cassatie (Arr. Cass., 2015, nr. 3, pp. 854 en volgende en F.14.0157.N), is het in de tweede prejudiciële vraag aangeklaagde verschil in behandeling tussen de schuldvorderingen van de belastingadministratie onbestaande, zodat artikel 37, eerste lid, van de WCO bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Dans cette interprétation, qui n'est contredite ni par le texte de la disposition en cause, ni par ses travaux préparatoires, et qui trouve appui dans deux arrêts du 27 mars 2015 de la Cour de cassation (Pas., 2015, n° 3, pp. 854 et s., et F.14.0157.N), la différence de traitement dénoncée dans la seconde question préjudicielle entre les créances de l'administration fiscale est inexistante de sorte que l'article 37, alinéa 1, de la LCE est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution.


In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij erin voorziet dat het besluit van de Regering ter goedkeuring van het herwaarderingsprogramma geldt als een toestemming om te onteigenen : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een niet verantwoord verschil in behandeling met zich meebrengen tussen, enerzijds, de eigenaars op wie een onteigening in het kader van de stedelijke herwaardering betrekking heeft en aan wie een geïndividualiseerd onderzoek van de verantwoording voor de onteigening door de Regering ...[+++]

La deuxième question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur la compatibilité avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution de la disposition en cause, en ce qu'elle prévoit que l'arrêté du Gouvernement approuvant le programme de revitalisation vaut autorisation à exproprier : la disposition en cause créerait de la sorte une différence de traitement non justifiée entre, d'une part, les propriétaires concernés par une expropriation dans le cadre de la revitalisation urbaine, qui seraient privés d'un examen individualisé de la justification de l'expropriation par le Gouvernement, et, d'autre part, les personnes expropriées sur ...[+++]


De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of het verschil in behandeling van vreemdelingen, naar gelang van de aard van de inbreuk waarvoor zij zijn veroordeeld, verenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag), en of die grondwetsartikelen worden geschonden wanneer de in het geding zijnde bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling op grond van een inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, dienen te worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan d ...[+++]

Le juge a quo demande à la Cour si la différence de traitement entre étrangers, selon la nature de l'infraction pour laquelle ils ont été condamnés, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution (première question préjudicielle), et si ces articles constitutionnels sont violés lorsque les dispositions en cause sont interprétées en ce sens qu'en cas de condamnation pour une infraction à la législation sociale, aucun pouvoir d'appréciation n'est laissé au juge pour décider si les faits qui se trouvent à l'origine de la condamnation pénale doivent être qualifiés de faits personnels graves (seconde question préjudicielle).


De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, enerzijds, een vaste termijn bepaalt die een kind ouder dan 22 jaar verbiedt om het vaderschap van de echtgenoot van zijn moeder meer dan één jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet zijn vader is, te betwisten (eerste prejudiciële vraag) en, anderzijds, een absolute grond van niet-ontvankelijkheid invoert die aan het bezit van staat tussen de wettige vader en het kind is ...[+++]

Le juge a quo demande à la Cour si l'article 318 du Code civil est compatible avec l'article 22 de la Constitution, combiné ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que, d'une part, il fixe un délai préfix interdisant à un enfant de plus de 22 ans de contester la paternité du mari de sa mère plus d'un an après la découverte du fait qu'il n'est pas son père (première question préjudicielle) et, d'autre part, en ce qu'il instaure une fin absolue de non-recevoir due à la possession d'état entre le père légal et l'enfant (seconde question préjudicielle).


Bij tussenarrest nr. 172/2013 van 19 december 2013, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 maart 2014, heeft het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie : « 1.

Par arrêt interlocutoire n° 172/2013, du 19 décembre 2013, publié au Moniteur belge du 12 mars 2014, la Cour a posé à la Cour de justice de l'Union européenne les questions préjudicielles suivantes : « 1.


Artikel 67, lid 2, tweede streepje, van het EG-Verdrag, bepaalt dat de Raad, met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement, de bepalingen van artikel 68 van het EG-Verdrag betreffende de bevoegdheden van het Hof van Justitie dient aan te passen. Daartoe dient de Raad te besluiten dat de bevoegdheden van het Hof van Justitie voor prejudiciële beslissingen op de "gecommunautariseerde" onderdelen van het beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid gelijk dienen te worden getrokken met die b ...[+++]

L’article 67, paragraphe 2, deuxième tiret, du traité CE fait obligation au Conseil, statuant à l’unanimité après consultation du Parlement européen, d’adapter les dispositions de l’article 68 du traité CE relatives aux compétences de la Cour de justice. Pour ce faire, le Conseil devrait décider d’aligner la compétence de cette dernière en matière de décisions préjudicielles dans le cadre des politiques en matière de justice, de liberté et de sécurité «communautarisées» sur celle qui est prévue dans le cadre des autres politiques communautaires, garantissant ainsi un rôle renforcé de la Cour de justice[10].




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'hof de volgende tweede prejudiciële' ->

Date index: 2024-09-08
w