Voor gevallen waarin een onder de bevoegdheid van een lidstaat vallende omroeporganisatie een televisie-uitzending aanbiedt die volledig of hoofdzakelijk op het grondgebied van een andere lidstaat is gericht, vormt de eis dat lidstaten met elkaar samenwerken en, voor gevallen van omzeiling, een codificatie van de rechtspraak van het Hof van Justitie , gecombineerd met een doeltreffendere procedure, een passende oplossing, waarbij rekening wordt gehouden met de bedenkingen van de lidstaten zonder de juiste toepassing van het land-van-oorsprongbeginsel ter discussie te stellen.
Pour régler les situations dans lesquelles un organisme de radiodiffusion télévisuelle relevant de la compétence d’un État membre diffuse une émission télévisée entièrement ou principalement destinée au territoire d’un autre État membre, l’exigence imposée aux États membres de coopérer entre eux et, en cas de contournement, la codification de la jurisprudence de la Cour de justice , combinée à une procédure plus efficace, seraient une solution appropriée tenant compte des préoccupations des États membres sans remettre en question l’application correcte du principe du pays d’origine.