Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
De zaak aan het Hof voorleggen
Zaak ressorterende onder de bevoegdheid van het Hof

Traduction de «hof zaak c-236 » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
een klacht indienen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie | een zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie | een zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen | zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden

saisir la Cour de justice de l'Union européenne


zaak ressorterende onder de bevoegdheid van het Hof

affaire relevant de la compétence de la Cour de justice


de zaak aan het Hof voorleggen

déférer l'affaire à la Cour | renvoyer l'affaire devant la Cour
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
In haar arrest van 1 maart 2011 sprak het Hof van Justitie zich uit over de prejudiciële vragen gesteld door het Grondwettelijk Hof (zaak C-236/09).

Dans son arrêt du 1 mars 2011, la Cour de justice s'est exprimée sur les questions préjudicielles de la Cour constitutionnelle (affaire C-236/09).


Bovendien blijkt uit recente rechtspraak van het Hof (Zaak C-161/14, 4 juni 2015, Europese Commissie tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) dat de draagwijdte van punt 10 van bijlage III van Richtlijn 2006/112/EG, op basis waarvan de Regering meent voormeld verlaagd btw-tarief te kunnen toepassen, niet strikt is afgelijnd.

Il résulte de plus d'une jurisprudence récente de la Cour (Affaire C-161/14, 4 juin 2015, Commission européenne contre Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d'Irlande du Nord) que la portée du point 10 de l'annexe III de la Directive 2006/112/CE, sur base duquel le Gouvernement estime pouvoir appliquer ledit taux réduit de T.V.A., n'est pas strictement délimitée.


In punt 33 van het antwoord op de prejudiciële vragen in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 1 maart 2011 (zaak C-236/09) stelt het Hof dat artikel 5, eerste lid van de richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ongeldig wordt geacht bij het verstrijken van een passende overgangsperiode.

Au point 33 de la réponse aux questions préjudicielles dans l'arrêt de la Cour de justice des Communautés européennes du 1 mars 2011 (affaire C-236/09), ladite Cour déclare que l'article 5, paragraphe 1, de la directive 2004/113/CE du Conseil du 13 décembre 2004 mettant en œuvre le principe de l'égalité de traitement entre les femmes et les hommes est considéré comme invalide à l'expiration d'une période de transition adéquate.


Aangezien de Europese rechtelijke basis voor de afwijkingsmogelijkheid in artikel 10 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wegvalt, wordt in huidig wetsvoorstel de Belgische regelgeving aangepast om het in overeenstemming te brengen met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 1 maart 2011 (zaak C-236/09).

Comme la base légale européenne de la possibilité de dérogation inscrite à l'article 10 de la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes est caduque, la présente proposition de loi adapte la réglementation belge afin de la mettre en concordance avec l'arrêt de la Cour de justice des Communautés européennes du 1 mars 2011 (affaire C-236/09).


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Het artikel past het artikel 10 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen aan om het in overeenstemming te brengen met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 1 maart 2011 (zaak C-236/09).

Cet article adapte l'article 10 de la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes afin de le mettre en concordance avec l'arrêt du 1 mars 2011 de la Cour de justice des Communautés européennes (affaire C-236/09).


Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 26 november 2014 in zake Khalid Oussaih, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 december 2014, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari 1936 tot vereenvoudiging van sommige vormen van de strafvordering ten opzichte van de gedetineerden, bekrachtigd bij de wet van 4 mei 1936, de artike ...[+++]

Moerman, E. Derycke en F. Daoût, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 26 novembre 2014 en cause de Khalid Oussaih, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 décembre 2014, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 2 de l'arrêté royal n° 236 du 20 janvier 1936 simplifiant certaines formes de la procédure pénale à l'égard des détenus, confirmé par la loi du 4 mai 1936, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou c ...[+++]


Bij zijn arrest nr. 7/2011 van 27 januari 2011 heeft het Hof de artikelen 173, 3° en 4°, 200, 202 en 203 van die wet van 25 april 2007 vernietigd, rekening houdend met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 oktober 2010 in de zaak C-222/08 naar aanleiding van een beroep van de Europese Commissie, alsook met een arrest van dezelfde datum in de zaak C-389/08 naar aanleiding van een prejudiciële vraag gesteld door het Hof bij zijn tussenarrest nr. 131/2008 van 1 september 2008.

Par son arrêt n° 7/2011, du 27 janvier 2011, la Cour a annulé les articles 173, 3° et 4°, 200, 202 et 203 de cette loi du 25 avril 2007, tenant compte de l'arrêt rendu par la Cour de justice de l'Union européenne, le 6 octobre 2010, dans l'affaire C-222/08, à la suite d'un recours introduit par la Commission européenne, et de l'arrêt rendu à la même date dans l'affaire C-389/08, à la suite d'une question préjudicielle posée par la Cour constitutionnelle, par son arrêt interlocutoire n° 131/2008.


Naar aanleiding van de recente beslissing van het Europees Gerecht van 1e Aanleg om de procedure rond de staatssteun op te schorten in afwachting van een beslissing door het Europees Hof van Justitie in de zaak van de prejudiciële vragen van het Belgisch Grondwettelijk Hof aan het Europees Hof in de Arco-zaak, is de onzekerheid te groot.

Suite à la récente decision du Tribunal de première instance européen de suspendre la procédure relative à l'aide d'État dans l'attente d'une decision de la Cour Européenne de justice dans le dossier des questions préjudicielles posées par la Cour constitutionnelle belge à la Cour européenne dans l'affaire ARCO, l'incertitude est grande.


Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft zich moeten uitspreken over de reikwijdte van de subsidiaire bescherming naar aanleiding van de zaak-Diakité (Zaak C-285/12). Het Hof wees in dat verband op 30 januari 2014 een arrest met daarin een aantal interessante preciseringen met betrekking tot de interpretatie van artikel 15 van richtlijn 2004/83/EG (nu 2011/95/EU) inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming.

Amenée à se prononcer sur les contours du régime de la protection subsidiaire, la Cour de justice de l'Union européenne (CJUE) a rendu, le 30 janvier 2014, l'arrêt Diakité (aff. C-285/12) porteur d'intéressantes précisions sur l'interprétation à donner de l'article 15, de la directive 2004/83/CE (devenue depuis 2011/95/EU) concernant les normes minimales relatives aux conditions que doivent remplir les ressortissants des pays tiers ou les apatrides pour pouvoir prétendre au statut de réfugié ou les personnes qui, pour d'autres raisons, ont besoin d'une protection internationale, et relatives au contenu de ces statuts.


« Art. 336. — Indien het hof naar aanleiding van het opstellen van de motivering, eenparig overtuigd is dat de gezworenen zich manifest hebben vergist in de zaak zelf, betreffende de voornaamste redenen die hebben geleid tot de beslissing inzake schuld of onschuld, verklaart het hof, middels een gemotiveerd arrest, dat de zaak wordt uitgesteld en het verwijst de zaak naar de volgende zitting, om te worden onderworpen aan een nieuwe jury en hof, dat moet bestaan uit drie rechters.

« Art. 336. — Si la cour est unanimement convaincue lors de la rédaction de la motivation que les jurés se sont manifestement trompés dans l'affaire même, concernant les principales raisons ayant mené à la décision sur la culpabilité, la cour déclare, au moyen d'un arrêt motivé, que l'affaire est reportée et la renvoie à l'audience suivante, pour être soumise à un nouveau jury et à une nouvelle cour qui devra être composée de trois juges.




D'autres ont cherché : hof zaak c-236     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'hof zaak c-236' ->

Date index: 2023-12-10
w