Die uitdrukkingen verwijzen naar twee verschillende realiteiten, zoals overigens uit de artikelsgewijze bespreking blijkt. Het criterium van « het gedrag van de partijen tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun noden » impliceert volgens de artikelsgewijze bespreking (stuk Kamer 51-2341/1, blz. 18) dat de uitkering tot levensonderhoud hoger moet liggen naargelang de keuzes die de partijen samen maakten tijdens het samenleven en die de professionele loopbaan van een van de echtgenoten belemmerde.
Le critère du « comportement des parties durant le mariage quant à l'organisation de leurs besoins » impliquant, selon le commentaire de l'article (Do c. Ch 51 2341, p. 18), que la pension alimentaire « doit être d'autant plus importante que les parties ont posé ensemble et durant la vie commune des choix qui ont hypothéqué la carrière de l'un ou de l'autre conjoint ».