Gelet op het voorgaande en gelet op het vergoedende karakter van de in het geding zijnde hoofdelijke aansprakelijkheid, is de onmogelijkheid voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, en aldus voor de rechter, om het bedrag van de hoofdelijke aansprakelijkheid bedoeld in artikel 30bis, § 3, van de RSZ-wet te matigen, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het algemeen beginsel van het recht op een rechterlijke toetsing met volle rechtsmacht.
Compte tenu de ce qui précède et étant donné le caractère indemnitaire de la responsabilité solidaire en cause, l'impossibilité pour l'Office national de sécurité sociale, et donc pour le juge, de modérer le montant de la responsabilité solidaire prévue par l'article 30bis, § 3, de la loi ONSS, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme et avec le principe général du droit à un contrôle de pleine juridiction.