Teneinde te voorkomen dat « een daad van een onderzoeks
rechter » echter te ruim zou geïnterpreteerd worden, waardoor ook mogelijks andere in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek opgesomde wrakingsgronden aan de voorgestelde toetsing zouden worden onderworpen (
bv. het feit reeds eerder als rechter van de zaak kennis te hebben genomen (1), kan evenwel volgende verduidelijking worden aangebracht : « Daden door een onderzoeksrechter gesteld in de loop van een door hem gevoerd gerechtelijk onderzoek ten aanzien van een van de partijen
...[+++] in dit onderzoek kunnen op zichzelf slechts aanleiding geven tot gewettigde verdenking wanneer uit hun aard en omvang objectief bekeken een indruk van partijdigheid ontstaat».Afin d'éviter que la notion « un acte d'un juge d'instruction » ne fasse l'objet d'une interprétation trop large en vertu de laquelle l'appréciation proposée serait étendue à d'autres causes de récusation parmi celles qui sont énumérées à l'article 828 du Code judiciai
re (par exemple, le fait d'avoir déjà eu à connaître de la cause en tant que juge (1) l'on pourrait, toutefois, apporter la précision suivante : « Les actes qu'un juge d'instruction pose, au cours d'une instruction judiciaire qu'il dirige, vis-à-vis de l'une des parties à cette instruction, ne peuvent constituer en soi une cause de suspicion légitime que si leur nature et l
...[+++]eur étendue font naître objectivement une impression de partialité ».