18. benadrukt de rol van het Europees Sociaal Fonds (ESF) bij het ondersteunen van investeringen in onderwijs en opleiding, vaardigheden en levenslang leren; spreekt zich er derhalve met klem voor uit om het totale aandeel van het ESF in de middelen die zijn toegewezen voor het cohesiebeleid, op minimaal 25 % te houden; acht het ook van belang dat de lidstaten hun onderwijsinstellingen duidelijker wijzen op andere financieringsmogelijkheden die de EU voor onderwijsdoeleinden biedt;
18. souligne le rôle du Fonds social européen pour soutenir les investissements dans l'éducation et la formation, les compétences et l'apprentissage tout au long de la vie; se prononce dès lors résolument en faveur de l'affectation au FSE d'une part minimale globale s'élevant à 25 % du budget de la politique de cohésion; estime qu'il est également important que les États membres sensibilisent leurs établissements d'enseignement à d'autres possibilités de financements européens à des fins éducatives;