Als dat bewijs ontbreekt deelt de procesverantwoordelijke geen analyseresultaten mee; 4° de identificatiedocumenten die de herkomst bewijzen van de partij die als uitgangsmateriaal wordt gebruikt; 5° de offici
ële rasbeschrijving voor aangeboden rassen opgenomen op de gemeenschappelijke rassenlijst of op een buitenlandse rassenlijst van landbouwgewassen of de voorlopige rasbeschrijving voor een ras in proef, afgeleverd door de betrokken instantie van het land waarin de proef wordt uitgevoerd; 6° het bewijs dat voor rassen de procedure van inschrijving loopt in Vlaanderen of in een andere lidstaat, zoals beschreven in punt 1.5.2.a; 7°
...[+++]een kopie van de toestemming tot het in de handel brengen van rassen als vermeld in punt 1.5.2.b; 8° de uitslagen van het bacteriologisch onderzoek van Belgisch prebasispootgoed of het bewijs dat bacteriologisch onderzoek van binnengebrachte partijen die als uitgangsmateriaal worden gebruikt, is aangevraagd; 9° voor zover van toepassing de toelating tot vermeerdering voor bepaalde rassen; 10° als het perceel nog niet gekend is bij de bevoegde entiteit, het aanvraagformulier en de uitslagen van de grondstaalname Globodera sp., Rostochiensis (Wollenxeber) en pallida (Stone).A défaut de cette preuve, le responsable du processus ne communique aucun résultat d'analyse ; 4° les documents d'identification attestant de l'origine du lot utilisé comme matériel de départ ; 5° la description v
ariétale officielle pour les races présentées, inscrites au catalogue commun des variétés ou à un catalogue étranger des variétés des espèces de plantes agricoles, ou la description provisoire de la variété pour une variété à l'essai, fournie par l'instance concernée du pays dans lequel l'essai est exécuté ; 6° la preuve que les variétés sont en cours de procédure d'inscription en Flandre ou dans un autre Etat membre, telle q
...[+++]ue décrite au point 1.5.2.a ; 7° une copie de l'autorisation de commercialisation de variétés, telle que mentionnée au point 1.5.2.b ; 8° les résultats de l'examen bactériologique des plants prébase belges ou la preuve que l'examen bactériologique de lots introduits, utilisés comme matériel de départ, a été demandé ; 9° le cas échéant, l'autorisation de multiplication de certaines variétés ; 10° si la parcelle n'est pas encore connue de l'entité compétente, le formulaire de demande et les résultats de l'échantillonnage Globodera sp., Rostochiensis (Wollenxeber) et pallida (Stone).