Door de verwijzing naar de artikelen 135 en 235bis van het Wetboek van strafvordering beoogt de huidige versie van artikel 416, tweede lid, de gevallen waarin de kamer van inbeschuldigingstelling zich uitgesproken heeft over een middel dat gegrond is hetzij op een nietigheid van het vooronderzoek of van de rechtspleging voor de raadkamer, hetzij op de onontvankelijkheid van de strafvordering.
Par son renvoi aux articles 135 et 235bis du Code d'instruction criminelle, l'article 416, alinéa 2, dans sa rédaction actuelle, vise les cas où la chambre des mises en accusation a statué sur un moyen fondé soit sur une nullité de l'instruction préparatoire ou de la procédure devant la chambre du conseil, soit sur une fin de non-recevoir de l'action publique.