Zowel de hulp verleend in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn als de hulp verleend onder de vorm van een bestaansminimum, moeten derhalve door het OCMW achteraf worden teruggevorderd van degenen die ten aanzien van de begunstigde onderhoudsplichtig zijn, tenzij redenen van billijkheid of van efficiëntie aangevoerd kunnen worden.
Tant l'aide accordée dans le cadre de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, que l'aide octroyée sous la forme d'un minimum de moyens d'existence, doivent donc par la suite être réclamée auprès de ceux qui sont débiteurs d'aliments envers le bénéficiaire, sauf si des raisons d'équité ou d'efficience peuvent être invoquées.