6. is van oordeel dat een betere coördinatie tussen de plaatselijke actoren de plattelandseconomieën kan helpen verbeteren, met name in de meest kwetsbare gebieden (inclusief berggebieden) en de meest afgelegen regio's zoals de ultraperifere regio's; benadrukt dat streken baat zouden kunnen hebben bij een betere organisatie met het oog op de identificatie van het volledige
potentieel van hun hulpbronnen (met inbegrip van latente hulpbronnen), hetgeen in het belang is van alle partners, die immers met elkaar verbonden zijn in een solidaire, onderlinge afhankelijkheid (d.w.z. de partners die actief zijn in de landbouw, ambachten, toerisme
...[+++] en erfgoed en in producentenorganisaties, verenigingen en kamers van koophandel.); stelt vast dat deze strategische samenwerkingsverbanden bedoeld zijn om sectoriële of bedrijfstakgebonden hulpbronnen te benutten en verder te gaan dan dat, en, uitgaande van een territoriale logica, gericht zijn op het genereren van nieuwe inkomsten uit territoriale kwaliteit in de vorm van aanvullende goederen en diensten die onlosmakelijk zijn verbonden met de specifieke kenmerken van een bepaalde streek; verduidelijkt in dat opzicht dat dit territoriale bestuur de totstandkoming, de ontwikkeling en de versterking van de bevordering van landbouwproducten en levensmiddelen die onder de bestaande kwaliteitsregelingen zijn geplaatst en gebaseerd zijn op de bescherming van de intellectuele eigendom, sterk ondersteunt en dat tegelijkertijd de bevordering van hoogwaardige diensten (die niet officieel erkend wordt op Europees niveau), de bevordering van landbouwproducten en van diensten elkaar versterken, waarbij alle actoren door middel van solidair gedrag de bevordering van alle goederen en diensten van het gebied waar zij zijn gevestigd waarborgen; 6. affirme que l'amélioration de la coordination des acteurs locaux peut contribuer à stimuler les économies locales essentiellement dans les régions les plus fragiles, y compris les régions montagneuses, et dans les plus éloignées, comme les régions ultrapériphériques; souligne que les ter
ritoires pourraient tirer profit d'une meilleure organisation en vue d'en révéler tout le potentiel de ressources (ressources latentes comprises), dans l'intérêt de tous les acteurs placés dans des relations d'interdépendance et de solidarité (qu'ils soient agricoles, artisanaux, touristiques, patrimoniaux, dont organisations de producteurs, associati
...[+++]ons, chambres de commerce); note que ces convergences stratégiques d'acteurs ont pour vocation de capter des ressources en reprenant et en allant au-delà des seules logiques sectorielle ou de filière pour se positionner sur des logiques territoriales autorisant de nouvelles rentes de qualité territoriale à partir d'ensembles de biens et de services complémentaires et correspondant aux spécificités de chaque territoire; précise à ce titre que cette gouvernance territoriale appuie fermement la création, le développement et le renforcement de la promotion des produits agricoles et alimentaires placés sous les régimes de qualité existants, fondés sur la défense de la propriété intellectuelle, et en même temps que la promotion de services de qualité (qui ne bénéficie pas de reconnaissance européenne officielle), la promotion des denrées agricoles et des services se renforçant mutuellement, tous les acteurs assurant par des comportements solidaires la promotion de tous les biens et services de leur propre territoire de vie;