35. dringt erop aan dat lidstaten de positie van slachtoffers van mensenhandel en prostitutie verbeteren en ervoor zorgen dat zij toegang hebben tot hulp en opvang, en, indien zij niet meer terug kunnen keren naar hun land van herkomst, een verblijfsvergunning op humanitaire gronden verkrijgen, ongeacht of zij bereid en in staat zijn aangifte te doen en op te treden als getuige;
35. demande que les États membres améliorent la situation des victimes de la traite des êtres humains et de la prostitution forcée, veillent à ce qu'elles aient accès à l'aide et à l'accueil et à ce qu'elles obtiennent un permis de séjour pour raisons humanitaires au cas où elles ne peuvent plus retourner dans leur pays d'origine, et ce, qu'elles soient disposées ou non, capables ou non, de faire une déposition ou de témoigner;
