2. Wanneer de Commissie een significante en aanhoudende prestatiedaling vaststelt in een lidstaat of een functioneel luchtruimblok, met een impact op andere landen die deelnemen aan het gemeenschappelijke Europese luchtruim en/of op het volledige Europese luchtruim, kan zij de betrokken lidstaten en de betrokken toezichthoudende autoriteit of het betrokken toezichthoudend orgaan op nationaal niveau of op het niveau van de functionele luchtruimblokken verzoeken passende maatregelen voor het bereiken van de in hun prestatieplan vastgelegde doelen vast te stellen, toe te passen en aan de Commissie mee te delen.
2. Lorsque la Commission constate, dans un État membre ou un bloc d’espace aérien fonctionnel, une baisse de performance significative et constante qui affecte d’autres États parties au ciel unique européen ou l’ensemble de l’espace aérien européen, elle peut demander aux États membres concernés et à l’autorité de surveillance ou à l’organe concerné au niveau national ou du bloc d’espace aérien fonctionnel de définir, d’appliquer et de communiquer à la Commission les mesures appropriées pour atteindre les objectifs fixés dans leur plan de performance.