3. Indien geen kennisgeving is gedaan overeenkomstig lid 1, doen autobus- en/of touringcarondernemingen, terminalbeheerders, verkopers van vervoerbewijzen en touroperators alle redelijke inspanningen om ervoor te zorgen dat bijstand wordt verleend zodat de gehandicapte of persoon met beperkte mobiliteit in de vertrekkende autobus of touringcar kan stappen, kan overstappen op een aansluitende dienst of bij aankomst kan uitstappen uit de autobus of touringcar waarvoor hij een vervoerbewijs heeft gekocht.
3. À défaut de la notification visée au paragraphe 1, les compagnies d'autobus et/ou d'autocars, les entités gestionnaires de stations, les vendeurs de billets et les voyagistes s'efforcent dans la mesure du possible de fournir à la personne handicapée ou à mobilité réduite l'assistance nécessaire pour pouvoir embarquer, obtenir sa correspondance ou débarquer pour le service pour lequel elle a acheté un billet.