De werklieden en werksters die op brugpensioen gesteld werden hebben recht, vanaf hun zestigste verjaardag voor de mannen en vanaf hun vijfenvijftigste verjaardag voor de vrouwen, op de vergoedingen vastgesteld in artikel 20bis, voor zover het brugpensioen ingaat ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar voor de mannen en 50 jaar voor de vrouwen.
Les ouvriers et ouvrières prépensionnés ont droit aux indemnités visées à l'article 20bis à partir de leur soixantième anniversaire pour les hommes et de leur cinquante-cinquième anniversaire pour les femmes, pour autant que la prépension débute au plus tôt à l'âge de 55 ans pour les hommes et de 50 ans pour les femmes.