Aangezien het specifiek ging over het faillissement van de verhuurder van een gebouw, bleef de rechtsleer de oplossing verdedigen volgens welke de curator ertoe gehouden is een hem tegenstelbare huurovereenkomst na te leven, er steeds van uitgaande dat, indien de huurder de curator van zijn gefailleerde verhuurder niet kan verplichten hem het genot van het goed te garanderen, niets hem belet na het faillissement van die verhuurder, in het gebouw te blijven zonder dat de curator hem er kan uitzetten (8) .
S'agissant de la question plus spécifique de la faillite du bailleur d'immeuble, la doctrine continua à défendre la solution selon laquelle le curateur est tenu de respecter un bail qui lui est opposable, considérant toujours que si le locataire ne peut contraindre le curateur de son bailleur failli à garantir sa jouissance, rien ne l'empêche de rester dans les lieux après la faillite de ce bailleur, sans que le curateur ne puisse l'en expulser (8) .