– gezien de verklaring van de IAO van 18 juli 1998 betreffende fundamentele beginselen en rechten op de werkplek en de belangrijkste verdragen betreffende universele fundamentele arbeidsnormen die de IAO heeft gesloten: afschaffing van dwangarbeid (Verdragen 29 en 105), vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen (Verdragen 87 en 98), afschaffing van kinderarbeid (Verdragen 138 en 182) en non-discriminatie op het werk (Verdragen 100 en 111),
– vu la déclaration de l'OIT relative aux principes et droits fondamentaux au travail, du 18 juin 1998, et l'adoption par l'OIT de normes universelles fondamentales du travail, telles que l'abolition du travail forcé (conventions 29 et 105), la liberté syndicale et le droit aux négociations collectives (conventions 87 et 98), l'abolition du travail des enfants (conventions 138 et 182), et la non-discrimination au travail (conventions 100 et 111),