De heer Dubié verwijst naar het verslag van het Rekenhof (opvolging van de audit van de financiële hulp van de Staat aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden), waaruit blijkt dat de gemiddelde termijn voor het nemen van een beslissing tot het toekennen van een hoofdhulp in 1999 26,5 maanden en in 2002 30,2 maanden bedroeg.
M. Dubié renvoie au rapport de la Cour des comptes (suivi de l'audit de l'aide financière de l'État aux victimes d'actes intentionnels de violence), dont il ressort que les délais moyens nécessaires pour prendre la décision d'octroyer une aide à titre principal ont été, en 1999, de 26,5 mois, et, en 2002, de 30,2 mois.