Zij vraagt zich af of het Adviescomité zich zou kunnen scharen achter de idee dat men het als principe belangrijk vindt dat bij de coöptatie het evenwicht tussen mannen en vrouwen wordt nagestreefd en, indien ja, hoe men dat zou kunnen bewerkstelligen.
Elle se demande si le Comité d'avis pourrait se rallier à l'idée de principe qu'il importe de poursuivre la réalisation d'un équilibre entre hommes et femmes par le biais des cooptations et, dans l'affirmative, comment l'on peut arriver à réaliser concrètement un tel équilibre.