Art. 39. § 1. Iedere kredietinstelling waarborgt in een auditcharter ten minste dat de interneauditfunctie onafhankelijk is en dat haar taken betrekking hebben op alle werkzaamheden en entiteiten van de instelling, ook in geval van uitbesteding.
Art. 39. § 1 . Les établissements de crédit garantissent dans une charte d'audit, au minimum, l'indépendance de la fonction d'audit interne et l'étendue de ses missions à toute activité et entité de l'établissement, y compris en cas de sous-traitance.