Op 3 december 1999 is bij het Arbitragehof een beroep ingesteld dat de vernietiging eiste van de artikelen 10 en 11 van de wet van 25 maart 1999 wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die artikelen bepalen dat de vrederechter of een plaatsvervangend vrederechter en de hoofdgriffier van het gerechtelijk kanton van Herne-Sint-Pieters-Leeuw, Aat-Lessen, Edingen-Lens, Kortrijk, Ieper-Poperinge en Ronse hun kennis van de tweede landstaal moeten bewijzen.
Un recours a été introduit le 3 décembre 1999 devant la Cour d'arbitrage demandant l'annulation des articles 10 et 11 de la loi du 25 mars 1999 pour violation des articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que ces articles disposent que le juge de paix ou un juge de paix suppléant et le greffier en chef du canton judiciaire de Herne-Sint-Pieters-Leeuw, Ath-Lessines, Enghien-Lens, Courtrai, Ypres-Poperinge et Renaix doivent justifier de la connaissance de la seconde langue nationale.