De Raad wijst op de blijvende noodzaak dat de werkzaamheden in het kader van het Biodiversiteitsverdrag nauw gecoördineerd worden met die in het kader van andere overeenkomsten, instellingen en processen op hetzelfde terrein, met name op het terrein van artikel 8 (behoud in situ), zulks gezien de onderlinge verwevenheid van deze werkzaamheden en die in het kader van het verdrag, en de noodzaak van een verregaander harmonisatie van de rapportagevoorschriften, een betere coördinatie van de vergaderingen, een grotere samenwerking met andere secretariaten, en meer samenwerking op wetenschappelijk gebied.
Le Conseil constate qu'une coopération étroite continue à être nécessaire entre la CDB et d'autres accords, institutions et processus concernés, y compris dans le domaine visé à l'article 8 (conservation in situ), compte tenu de l'interaction entre leurs travaux et ceux de la convention ainsi que de la nécessité d'assurer une plus grande harmonisation des exigences en matière de compilation des informations, une meilleure coordination des réunions, un accroissement de la coopération avec d'autres secrétariats et la recherche d'une coopération scientifique accrue.