2. Indien zich bij het vervoer incidenten voordoen of indien een derde land van bestemming de zending weigert, kunnen de Lid-Staten van doorvoer of van bestemming, als voor hen in artikel 3, lid 1, onder e), iv), van Richtlijn 90/425/EEG vastgestelde bijkomende waarborgen gelden, de maatregelen nemen waarin artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 90/425/EEG voorziet, of de dieren naar het dichtstbij gelegen slachthuis brengen om deze te laten slachten.
2. En cas d'incidents en cours de transport ou de refus du pays tiers destinataire, les États membres de transit ou de destination peuvent, lorsqu'ils bénéficient de garanties additionnelles telles que prévues à l'article 3 paragraphe 1 point e) iv) de la directive 90/425/CEE, prendre toutes les mesures prévues à l'article 8 paragraphe 1 point b) de la directive 90/425/CEE ou acheminer les animaux en vue de leur abattage vers l'abattoir le plus proche.