Overwegende dat overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag een beschikking van de Raad krachtens artikel 104, lid 6, betreffende het bestaan van een buitensporig tekort pas zal worden ingetrokken indien het buitensporige tekort naar de mening van de Raad is gecorrigeerd; dat de Raad bij het nemen van besluiten overeenkomstig artikel 104, lid 12, er rekening mee zal houden of de krachtens artikel 104, lid 7, gegeven aanbeveling is opgevolgd,
considérant que, conformément à l'article 104, paragraphe 12, du traité, une décision du Conseil sur l'existence d'un déficit excessif, adoptée en vertu de l'article 104, paragraphe 6, ne peut être abrogée que si le déficit excessif, de l'avis du Conseil, a été corrigé; que le Conseil tient compte, pour prendre ses décisions au titre de l'article 104, paragraphe 12, du respect des recommandations adressées en application de l'article 104, paragraphe 7,