De schuldvorderingen van de Dienst met betrekking tot de inhoudingen bedoeld in artikel 12, § 1, 3° en 4° verjaren na drie jaar te rekenen vanaf de datum van de betaling van het pensioen of het aanvullend voordeel.
Les créances de l'Office se rapportant aux retenues visées à l'article 12, § 1 , 3° et 4° se prescrivent par trois ans prenant cours à la date du paiement de la pension ou de l'avantage complémentaire.