De onevenredige gevolgen die de van toepassing zijnde regeling in het in B.7.2 omschreven geval kan hebben, vloeien niet voort uit de in het geding zijnde bepaling, maar uit de toepassing van artikel 41, §§ 2 en 4, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 op de categorie van personen die achterstallige erelonen innen gedurende het jaar dat tot grondslag voor de berekening van de bijdragen dient.
Les effets disproportionnés que peut avoir, dans le cas décrit en B.7.2, la réglementation en vigueur proviennent non de la disposition en cause mais de l'application de l'article 41, §§ 2 et 4, de l'arrêté royal du 19 décembre 1967 à la catégorie des personnes qui touchent des arriérés d'honoraires au cours de l'année qui sert de base au calcul des cotisations.