Ten slotte merkt de G.H.A. op dat in het kader van de decretaal bekrachtigde stedenbouwkundige vergunningen van 18 maart 2002 de verzoekende partijen wel degelijk inspraak hebben gehad en de milieuaspecten door een daartoe bevoegde overheid op afdoende wijze zijn onderzocht.
Enfin, le G.H.A. observe que, dans le cadre des permis d'urbanisme du 18 mars 2002 confirmées par décret, les parties requérantes ont bien pu intervenir et que les aspects environnementaux ont été examinés de manière suffisante par une autorité compétente à cette fin.