1. De lidstaten eisen in geëige
nde gevallen van de instellingen dat zij te allen tijde voldoe
nde maatschappelijk kapitaal aanhouden zodat, in geval de afwikkelingsautoriteit de in artikel 56, lid 1, onder f), g) en h), bedoelde bevoegdheden met betrekking tot een instelling of haar dochterondernemingen uitoefent, deze instelling er niet van wordt w
eerhouden voldoende nieuwe aandelen of eigendomsinstrumenten uit te geven om ervoor t
...[+++]e zorgen dat de omzetting van passiva in gewone aandelen of andere eigendomsinstrumenten daadwerkelijk kan plaatsvinden.
1. Le cas échéant, les États membres exigent des établissements qu'ils possèdent à tout moment un capital social autorisé suffisant afin que, dans l'hypothèse où l'autorité de résolution exercerait les pouvoirs mentionnés à l'article 56, paragraphe 1, points f, g) et h), à l'égard d'un établissement ou de ses filiales, cet établissement ne soit pas empêché d'émettre de nouvelles actions ou titres de propriété en quantité suffisante pour que la conversion des engagements en actions ordinaires ou autres titres de propriété puisse être effective.