Door te verwijzen naar de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens heeft de wetgever geen bijkomende beperkingen aan de kennisgeving opgelegd, maar heeft hij integendeel verwezen naar de twee voormelde bijkomende wettelijke mogelijkheden tot kennisname door de rechtsonderhorige, die bestaan naast de mogelijkheid van een verzoek tot kennisgeving zoals omschreven in artikel 2, § 3, van de wet van 30 november 1998.
En renvoyant à la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration et à la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel, le législateur n'a pas imposé de limites supplémentaires pour la notification, mais il a au contraire fait référence aux deux possibilités légales supplémentaires précitées de prise de connaissance par le justiciable, qui s'ajoutent à la possibilité d'une requête en notification, telle qu'elle est définie à l'article 2, § 3, de la loi du 30 novembre 1998.