De Commissie moet om de drie jaar een beoordeling geven van de voor- en nadelen van de reeds bestaande overeenkomsten. De goedkeuring van overeenkomsten moet geschieden binnen het kader van soepel verlopende interinstitutionele betrekkingen, die alle Europese instellingen in staat stelt bij die goedkeuring een actieve rol te spelen.
Les accords doivent être adoptés au moyen d’un accord interinstitutionnel fructueux qui permette aux institutions européennes d’y participer activement.