Het openbaar ministerie bij het gerecht dat de internering bevolen heeft, maakt binnen de twee maanden die volgen op het in kracht van gewijsde gegane vonnis of arrest tot internering de zaak aanhangig bij de kamer voor de bescherming van de maatschappij met het oog op het laten aanwijzen van de inrichting waar de internering ten uitvoer dient te worden gelegd of met het oog op de toekenning van een andere uitvoeringsmodaliteit, zoals bepaald in de artikelen 20, 21, 23, 24, 25 en 28.
Le ministère public près la juridiction qui a ordonné l'internement saisit, dans les deux mois qui suivent le jugement ou l'arrêt d'internement passé en force de chose jugée, la chambre de protection sociale en vue de faire désigner l'établissement où l'internement doit être exécuté ou en vue de l'octroi d'une autre modalité d'exécution, conformément aux articles 20, 21, 23, 24, 25 et 28.