Vergeleken met de termijnen die van toepassing zijn bij andere verschijningen voor de onderzoeksgerechten, blijkt niet dat de termijn van 72 uur voorgeschreven in artikel 13, § 1, van de Interneringswet 2014, waarover de partijen beschikken om hun verschijning voor het onderzoeksgerecht voor te bereiden, als onevenredig kort kan worden beschouwd.
Comparé aux délais applicables à d'autres comparutions devant les juridictions d'instruction, le délai de septante-deux heures prévu à l'article 13, § 1, de la loi de 2014 sur l'internement dont les parties disposent pour préparer leur comparution devant la juridiction d'instruction, ne peut être considéré comme trop bref.