Elke beperking van de rechten en fundamentele vrijheden van internetgebruikers, zoals bijvoorbeeld het afsluiten van de toegang tot internet, moet het EVRM-Verdrag en de algemene rechtsbeginselen eerbiedigen en vooral van tevoren worden toegestaan door een rechterlijke beslissing. Dat betekent dat proceswaarborgen, het vermoeden van onschuld en het recht op privacy gegarandeerd moeten zijn, onverminderd de specifieke mechanismen die gelden voor noodgevallen in verband met de staatsveiligheid.
Cela signifie que toute restriction des libertés et droits fondamentaux des utilisateurs de l’internet, telle que l’interruption de l’accès, doit respecter la CEDH et les principes généraux du droit et doit, en premier lieu, avoir été autorisée par une décision judiciaire, de façon à préserver les garanties procédurales, la présomption d’innocence et le droit au respect de la vie privée, sans préjudice des mécanismes spécifiques mis sur pied pour les cas urgents qui touchent à la sécurité de l’État.