Uit het in B.1.3 geciteerde artikel 3 van de wet van 16 januari 2009 vloeit voort dat de hoorzittingen voor de kamer van inbeschuldigingstelling naar aanleiding van de controle van het vertrouwelijk dossier overeenkomstig artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering zo moeten worden georganiseerd dat de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij afzonderlijk kunnen worden gehoord doch steeds in aanwezigheid van het openbaar ministerie.
Il découle de l'article 3 de la loi du 16 janvier 2009, cité en B.3.1, que les auditions par la chambre des mises en accusation dans le cadre du contrôle du dossier confidentiel, conformément à l'article 235ter du Code d'instruction criminelle, doivent être organisées de manière à ce que l'inculpé et la partie civile puissent être entendus séparément mais toujours en présence du ministère public.