Vooruitzichten voor toekomstige bijstand Ook al is het in dit stadium onmogelijk om nauwkeurig aan te geven wat waarschijnlijk de oriëntaties en de toewijzingen voor de totale bijstand aan het Oostzeegebied voor de periode 1995-1999 zullen zijn, dan kan men toch trachten die toekomstige bijstand als volgt te omschrijven : . in totaal zal er waarschijnlijk niet minder bijstand worden verleend dan tijdens de periode 1990-1994 : de hulp vertoont de neiging zich uit te breiden, zowel in absolute bedragen of hoeveelheden als in draagwijdte; . het volume technische bijstand (waaronder ook sectorale hulp voor economische hervormingen) zal vermoedelijk dalen ten voordele van zowel op leningen als op giften gebaseerde investeringen (waaronder uitvo
...[+++]erkredieten, steun voor particuliere investeringen en sectorale hulp voor openbare investeringen in infrastructuurvoorzieningen); . behalve de openbare investeringen in de infrastructuursectoren, zullen de investeringsmiddelen vermoedelijk steeds meer worden uitgetrokken voor economische investeringen ter ontwikkeling van de particuliere sector waaronder : ontwikkeling van het MKB, herstructurering van de landbouw (waaronder ook de agro-industrie en de visserij) en regionale ontwikkeling; en . voor zover het bijstand van de EU en de Lid-Staten (de laatste op bilaterale basis) betreft, zal het aandeel van de technische bijstand dat specifiek bestemd is voor de ondersteuning van het Europese integratieproces (tenuitvoerlegging van de vrijhandels- en Europa- overeenkomsten, overneming van de verworvenheden van de interne markt en de daarmee verband houdende, aan toetreding voorafgaande activiteiten) naar verwachting sterk stijgen ten opzichte van andere vormen van technische bijstand.Perspectives de l'assistance Bien qu'il ne soit
pas possible, à ce stade, de définir avec précision les orientations et les montants affectés pour l'ensemble de l'assistance susceptible d'être apportée à la région de la mer Baltique entre 1995 et 1999, on peut tenter de caractériser cette assistance comme suit: . le montant total de l'aide ne devrait pas être inférieur à celui correspondant à la période 1990-1994, et tend à augmenter en valeur absolue et à s'étendre à d'autres domaines; . le volume de l'assistance technique (y compris l'aide sectorielle à la réforme économique) devrait être réduit pour favoriser les prêts et aides non rembours
ables sout ...[+++]enant les investissements (notamment crédits à l'exportation, soutien à l'investissement privé, aide sectorielle pour les investissements publics en équipement); . outre l'investissement public dans le secteur de l'équipement, les ressources financière sont susceptibles d'être de plus en plus consacrées à l'investissement économique visant le développement du secteur privé, notamment: développement des PME, restructuration dans le secteur agricole (en particulier, l'industrie agro-alimentaire et la pêche) et développement régional; . enfin, en ce qui concerne l'aide apportée par l'Union européenne et ses Etats membres (pour ces derniers, dans un cadre bilatéral), la part de l'assistance technique spécifiquement consacrée au soutien du processus d'intégration européenne (mise en oeuvre des accords européens et des accords de libre-échange, transposition de l'acquis relatif au marché intérieur, actions liées à la stratégie de pré-adhésion) devrait augmenter sensiblement par rapport aux autres formes d'assistance technique.
