Dit is volgens hem een belangrijke reden waarom het Parlement best het advies van de Raad van State, Afdeling Wetgeving, over het wetsvoorstel zou inwinnen. Tevens voegt hij toe dat in het wetsvoorstel geen definitie is voorzien van directe of indirecte discriminatie.
Et M. Vanlaere d'ajouter que la proposition de loi ne définit pas la notion de discrimination directe ou indirecte.