Het presentiegeld van de bijzitter, bedoeld in artikel 40, eerste lid, 3°, van de tuchtwet, is gelijk aan 1/1850ste van de bezoldiging die hij geniet op het ogenblik van zijn aanwijzing, alsmede de daaraan verbonden verhogingen en voordelen.
Le jeton de présence de l'assesseur visé à l'article 40, alinéa 1, 3°, de la loi disciplinaire correspond à 1/1850 de la rémunération dont il bénéficie au moment de sa désignation, ainsi que les augmentations et avantages y afférents.