Als een instantie inzagerecht toegekend krijgt na een gemotiveerde aanvraag zoals vermeld in paragraaf 3, derde lid, kan de minister bij misbruik van de gegevens uit het niet-openbare gedeelte van het register een erkenning waarover die instantie beschikt opheffen, voor zover de erkenning tot de bevoegdheid van de minister behoort en voor zover de uitoefening van het inzagerecht verband houdt met activiteiten die in het kader van de erkenning ontplooid worden.
Lorsqu'une instance obtient le droit de consultation après une demande motivée telle que visée au paragraphe 3, alinéa trois, le Ministre peut, en cas d'abus des données de la partie non publique du registre, abroger un agrément dont dispose l'instance, dans la mesure où l'agrément relève de la compétence du Ministre et dans la mesure où l'exercice du droit de consultation a trait aux activités réalisées dans le cadre de l'agrément.