Beide groepen bedrijven voerden aan dat de Commissie haar vaststelling inzake hun verzoek om de status van marktgericht bedrijf niet had verricht binnen de in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening genoemde termijn van drie maanden, en dat deze vaststelling daarom ongeldig is.
Tous deux ont fait valoir que la Commission s'était prononcée sur leur demande au-delà du délai de trois mois mentionné à l'article 2, paragraphe 7, point c), du règlement de base et que sa décision n'était donc pas valable.