Aangezien het Hof bij zijn arrest nr. 13/2015 van 5 februari 2015 heeft geoordeeld dat het gebru
ik van de woorden « ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd » het wettigheidsbeginsel in strafzaken in de in B.14 vermelde strafbepalingen niet schendt, schenden de in de onderhavige beroepen tot vernietiging bestreden bepalingen niet de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15, lid 1, van het Int
ernationaal Verdrag inzake ...[+++] burgerrechten en politieke rechten.
Etant donné que, par son arrêt n° 13/2015 du 5 février 2015, la Cour a jugé que l'emploi des mots « fraude fiscale grave, organisée ou non » dans les dispositions pénales énumérées en B.14 ne viole pas le principe de légalité en matière pénale, les dispositions attaquées par les présents recours en annulation ne violent pas les articles 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques.