3 bis. De lidstaten zien erop toe dat zij bij de strafbaarstelling van de in lid 2, onder a) tot en met c) van dit artikel, genoemde handelingen hun ver
plichtingen nakomen inzake de vrijheid van meningsuiting en van vereniging, en in het bijzonder die betreffende de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, alsook hun verplichtingen met betrekking tot de
eerbiediging van de vertrouwelijkheid van briefwisseling, met inbegrip van de inhoud van e-mail en andere vormen van elektronische correspond
...[+++]entie.
3 bis. Les États membres s'assurent que l'incrimination des actes visés au paragraphe 2, points a) à c) du présent article est réalisée dans le respect des obligations relatives à la liberté d'expression et à la liberté d'association leur incombant, y compris celles relatives à la liberté de la presse et à la liberté d'expression dans d'autres médias, ainsi que dans le respect de la confidentialité de la correspondance, notamment du contenu des courriels ou de toute autre forme de correspondance électronique.