31. stelt vast dat er b
ehoefte bestaat aan betere onderwijs- en sociale infrastructuren voor zowel jongeren als ouderen, met inbegrip van meer facilitei
ten voor levenslang leren, betaalbare kinderopv
ang, thuiszorg en bejaardenzorg; herinnert de lidstaten aan de door hen op de Top van Barcelona in 2002 aangegane verplichting op grond waarvan zij voor 2010 moeten zorgen voor dagopvang voor meer dan 33% van de kinderen die jonger zij
...[+++]n dan drie jaar en voor 90% van de kinderen tussen drie jaar en de leeftijd waarop zij naar school gaan;
31. constate qu'il est nécessaire de renforcer les structures éducatives et sociales aussi bien pour les jeunes que pour les personnes âgées, notamment les équipements de formation tout au long de la vie, les services de garde d'enfants, de soins infirmiers et de prise en charge des personnes âgées économiquement accessibles; rappelle aux États membres l'engagement qu'ils ont pris lors du sommet de Barcelone en 2002, de créer, d'ici à 2010, des places en structures d'accueil pour plus de 33% des enfants âgés de moins de 3 ans et 90% des enfants ayant entre 3 ans et l'âge de la scolarité obligatoire;