De afdeling wetgeving van de Raad van State merkte hieromtrent op dat « met een dergelijke verbintenis tot tenlasteneming, voor een periode van drie jaar, het duurzame en stabiele karakter van de partnerrelatie, [...] niet [kan] worden geattesteerd » (advies nr. 49.356/4 van 4 april 2011, Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/015, p. 7).
La section de législation du Conseil d'Etat a observé à ce propos que « ce type d'engagement de prise en charge, d'une durée de trois ans, n'est pas de nature à permettre d'établir le caractère durable et stable de la relation de partenariat » (avis n° 49.356/4 du 4 avril 2011, Doc. parl., Chambre, 2010-2011, DOC 53-0443/015, p. 7).