Art. 45. In afwijking van artikel LI. TXIII. CII. 3 van de Code, kunnen, wat de adviesverlenende beroepen betreft, de ambtenaren die op ba
sis van een nuttige ervaring geworven worden in een hogere graad dan die toegewezen op grond van het diploma vereist voor het beroep, diensten laten gelden die in aanmerking komen voor de berekening van de administratieve anciënniteit, met name het verschil tussen het aantal
studiejaren die ze hadden moeten volgen om graduaat te worden en de nuttige ervaring waarop ze aanspraak kunnen maken, meer be
paald hoog ...[+++]stens zes jaar.
Art. 44. Par dérogation à l'article LI. TXIII. CII. 3. du Code, en ce qui concerne les métiers du conseil, les agents recrutés sur base d'une expérience utile à un grade supérieur à celui conféré par le diplôme requis pour le métier, peuvent faire valoir des services admissibles pour le calcul de l'ancienneté administrative à hauteur de la différence entre le nombre d'années d'étude qu'ils auraient dû accomplir pour obtenir le diplôme de gradué et l'expérience utile à laquelle ils peuvent prétendre et ce, à concurrence d'un maximum de six ans.