5.3. Hoewel het percentage gevallen waarin bescherming van het besluitvormingsproces van de Commissie (artikel 4, lid 3)
als weigeringsgrond werd aangevoerd, licht daalde ten opzichte
van het voorgaande jaar (25,73 % tegenover 26,42 % in 2010), staat deze boven aan de lijst van de belangrijkste uitzonderingsgronden en komt daarmee vaker voor dan de uitzondering van de bescherming van het doel van inspecties, onderzoeken en audits (artikel 4, lid 2, derde streepje),
die vorig jaar met bijna ...[+++] 5 % daalde tot 21,90 % van de gevallen (tegenover 26,63 % in 2010).
5.3. Bien que la proportion de refus fondés sur la protection du processus décisionnel de la Commission (article 4, paragraphe 3) ait légèrement diminué par rapport à l’année précédente (25,73 % contre 26,42 % en 2010), ce motif reste en tête de liste des exceptions les plus fréquemment invoquées, dépassant l’exception fondée sur la protection des objectifs des activités d’inspection, d’enquête et d’audit (article 4, paragraphe 2, troisième tiret), qui a reculé l’année dernière de près de 5 % pour atteindre 21,90 % des cas (contre 26,63 % en 2010).