De heer De Groot heeft ook al verwezen naar een openingsrede van Jean du Jardin waarin hij pleitte voor « een soort gemeenschappelijke noemer of een grootste gemene deler van tuchtrecht en tuchtrechtspleging, met overschrijding van de particularismen van de verschillende beroepen en met verwijzing naar « de nood aan een algemeen reglement van plichtenleer of aan algemene beginselen die op alle codes of reglementen van beroepsplichtenleer van toepassing zijn ».
M. De Groot s'est aussi déjà référé à une mercuriale de Jean du Jardin, dans laquelle il proposait de « dépasser les particularismes de tel ou tel code de déontologie, pour ne relever qu'une sorte de commun dénominateur d'un droit et d'une procédure disciplinaires » en soulignant « l'utilité d'un règlement général de déontologie ou de principes généraux applicables à tous les codes et règlements professionnels ».