De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het voormelde artikel 38, § 2bis, vóór de wijziging ervan bij de wet van 20 juli 2005, in zoverre het een verschil in behandeling in het leven roept onder de bestuurders die houder zijn van een rijbewijs of van een als zodanig geldend bewijs, naargelang dat document is uitgereikt sedert meer of minder dan vijf jaar.
Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de l'article 38, § 2bis précité, avant sa modification par la loi du 20 juillet 2005, en ce qu'il crée une différence de traitement entre les conducteurs détenteurs d'un permis de conduire ou d'un titre qui en tient lieu, suivant que ce document a été délivré depuis plus ou moins de cinq ans.