« Het koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid bepaalt onder meer de verjaringstermijnen voor de indiening
van de aanvragen en beroepen bedoeld in de artikelen 11 en 14, waarbij deze termijnen ten
minste zestig dagen moeten bedragen; het bepaalt de voorwaarden voor de uitoefening van de tussenkomsten, verzetten en derden-verzetten, alsook van de beroepen tot herziening; het bepaalt een bedrag boven hetwelk er geen enkele dwangsom kan worden verbeurd; het bepaalt de toewijzing van de middelen die toegekend worden aan het begroti
...[+++]ngsfonds bedoeld in artikel 36, § 5; het bepaalt het tarief van de kosten, uitgaven en rechten, waarbij deze rechten een bedrag van 225 euro niet mogen overschrijden; het voorziet in het verlenen van het voordeel van de juridische tweedelijnsbijstand aan de onvermogenden; het bepaalt de nadere regels om de kosten, uitgaven en rechten te voldoen; het bepaalt de gevallen waarin de partijen of hun advocaten gezamenlijk kunnen besluiten dat de zaak niet in openbare terechtzitting moet worden behandeld».« L'arrêté royal visé à l'alinéa premier détermine notamment les délais de prescription pour l'introduction des demandes et recours prévus aux articles 11 et 14, ces délais devant être de soixante jours au moins; il fixe les conditions d'exercice des interventions, oppositions et tierces oppositions, ainsi que des recours en ré
vision; il fixe un montant au-delà duquel aucune astreinte n'est encourue; il fixe l'affectation des moyens attribués au fonds budgétaire visé à l'article 36, § 5; il fixe les tarifs des frais, dépens et droits, ces droits ne pouvant pas dépasser un montant de 225 euros; il prévoit l'octroi aux indigents du
bénéfice ...[+++]de l'aide juridique de deuxième ligne; il fixe les modalités pour acquitter les frais, dépens et droits; il détermine les cas dans lesquels les parties ou leurs avocats peuvent décider conjointement que la cause ne doit pas être traitée en séance publique».